Home >
Therapie >
Botten en gewrichten >
Gewrichtsprothese gerelateerde infecties
Gewrichtsprothese gerelateerde infecties
1) Behoud van gewrichtsprothese (DAIR = Débridement, Antibiotics, Irrigation, Retention)
Voorwaarden:
- symptomen kortdurend aanwezig
- stabiel implantaat (niet loszittend)
- afwezigheid van sinus / abces
2) Vervanging / verwijdering van gewrichtsprothese
Deze aanpak wordt geadviseerd bij:
- langer bestaande infectie
- instabiel implantaat
- aanwezigheid van sinus / abces
- moeilijk te behandelen micro-organismen, zoals:
- rifampicine-ongevoelige stafylokokken
- Gram-negatieven verminderd gevoelig voor ciprofloxacine
- enterokokken verminderd gevoelig voor amoxicilline
- Candida species
- → waarschijnlijk minder kans op succes bij prothesebehoud
Indien verwijderen van de gewrichtsprothese niet mogelijk is, kan ook het beleid beschreven bij DAIR worden gevolgd. Echter, het succespercentage neemt af naarmate de infectie langer bestaat.
Behandelduur
1) Behoud van gewrichtsprothese
- na 2 weken adequate intraveneuze antimicrobiële therapie en voldoende klinische verbetering kan overgegaan worden op orale antimicrobiële therapie (uitzondering: enterokokken)
- totale duur van behandeling in principe 3 maanden, ongeacht de locatie van de prothese
2) Verwijdering van gewrichtsprothese
- na 2 weken adequate intraveneuze antimicrobiële therapie en voldoende klinische verbetering kan overgegaan worden op orale antimicrobiële therapie
- de infectie wordt behandeld als osteomyelitis, totale duur van behandeling in principe 6 weken
Langdurig gebruik van antibiotica
Langdurig gebruik van antibiotica kan gepaard gaan met bijwerkingen op gebied van nierfunctie, leverenzymen, elektrolyten en bloedbeeld. Afhankelijk van het gebruikte antibioticum dienen gerichte herhaaldelijke controles te worden verricht. Zo nodig dient het antibioticum te worden aangepast. Als leidraad kan gebruik worden gemaakt van de IDSA Clinical Practice Guideline for the Management of Outpatient Parenteral Antimicrobial Therapy 2018.
Verwekker onbekend / empirisch beleid
Verwekker bekend
stafylokokken - gevoelig voor flucloxacilline (en prothese in situ)
gevolgd door:
- * er wordt geen rifampicine toegevoegd na verwijderen van de prothese (ongeacht wel of geen spacer), zie in dat geval behandeling van osteomyelitis
- * start van rifampicine in principe 3 dagen post-operatief na DAIR, mits: drains verwijderd zijn, het antibiogram bekend is en patiënt behandeld wordt met een ander antibioticum waarvoor de stafylokok gevoelig is gemeten (reden: voorkomen van monotherapie met rifampicine en daarbij ontwikkeling van rifampicine-resistentie)
stafylokokken - ongevoelig voor flucloxacilline (en prothese in situ)
1e keuze | vancomycine | - | - | i.v.** | tenminste 2 weken,
dosering in overleg met ziekenhuisapotheker |
of | vancomycine | continu | i.o.m. ziekenhuisapotheker | i.v.** | tenminste 2 weken |
+ | rifampicine* | 2 dd | 450 mg | p.o./i.v. | tenminste 2 weken |
gevolgd door:
** vervolgdosis altijd in overleg met ziekenhuisapotheker op basis van spiegels
- * er wordt geen rifampicine toegevoegd na verwijderen van de prothese (ongeacht wel of geen spacer), zie in dat geval behandeling van osteomyelitis
- * start van rifampicine in principe 3 dagen post-operatief na DAIR, mits: drains verwijderd zijn, het antibiogram bekend is en patiënt behandeld wordt met een ander antibioticum waarvoor de stafylokok gevoelig is gemeten (reden: voorkomen van monotherapie met rifampicine en daarbij ontwikkeling van rifampicine-resistentie)
hemolytische streptokokken
enterokokken - gevoelig voor amoxicilline
enterokokken - ongevoelig voor amoxicilline
1e keuze | vancomycine | - | - | i.v.** | tenminste 8 weken,
dosering in overleg met ziekenhuisapotheker |
of | vancomycine | continu | i.o.m. ziekenhuisapotheker | i.v.** | tenminste 8 weken |
gevolgd door | linezolid | 2 dd | 600 mg | p.o. | maximaal 4 weken |
** vervolgdosis altijd in overleg met ziekenhuisapotheker op basis van spiegels
Enterobacteriaceae groep 1 (bijv. E. coli, Klebsiella spp, etc.)
1e keuze | betalactam antibioticum (m.u.v. meropenem) | - | - | i.v. | tenminste 2 weken |
gevolgd door | ciprofloxacine | 2 dd | 750 mg | p.o. | zie behandelduur |
Pseudomonas / non-fermenters
anaëroben
gevolgd door:
1e keuze | clindamycine | 3 dd | 600 mg | p.o. | zie behandelduur |
alternatief | amoxicilline | 3 dd | 1000 mg | p.o. | zie behandelduur |
alternatief | metronidazol | 3 dd | 500 mg | p.o. | zie behandelduur, cave neuropathie na 4 weken |
kweek-negatieve infectie
Literatuur
Keuze en dosering van anibiotica zijn soms aangepast aan de lokale of landelijke gebruiken.